De snijvoeg:
De specie werd vroeger op de ambachtelijke manier
gemaakt en verwerkt.
De verwerking van deze voeg is een vergeten ambacht.
Gelukkig voor de voegers komt deze voeg met regelmaat terug.
Het maken van deze specie ging met de hand, d.w.z. dat het
zand gemengd werd met cement en kalk, vervolgens werd het
met de voeten in een kuip door elkaar gestampt. Net zo lang
totdat al het vocht uit de specie werd gestampt, dit proces
kon wel 30 minuten duren.Door de toevoeging
van kalk maakt het de specie smeuïg, na het stampen lijkt de
specie op stopverf. Is dit het geval dan is het gereed voor
verwerking. De verwerking wordt nog steeds op de
ambachtelijke manier gedaan. Door een bal specie in de hand
te nemen en deze met een voegspijker tussen de stenen te
drukken, zet ongeveer een halve M².
Het afsnijden van de lintvoegen doet men met
een rijtje van ongeveer een halve meter lang. Eerst haalt de
voeger zijn voegspijker nog eens over de voeg heen om
scheurvorming te voorkomen. De rij zet men op de onderkant
van de voeg (bovenkant steen). Eerst snijd men de onderkant
en vervolgens de bovenkant. Later veegt men met een stoffer
het overtollige specie weg. Ook de stootvoegen worden er op
een ambachtelijke manier ingezet. En deze zal later met een
ouderwets schoenmakers mesje worden gesneden.
De snijvoeg is en blijft een vergeten
ambacht.
Verhoudingen:
Gebroken wit
wit
lichtgrijs
4 zilverzand
2 zilverzand
2 zilverzand
2 kalk
1/2 kalk
1/2 kalk
1 cement
1/2 cement
1 cement
|